Een kampvuur. Een onmisbaar moment tijdens je kampeeravontuur. Het maakt de buitenbeleving compleet en ultiem. Want zeg nu zelf: niets is lekkerder dan een dag af te sluiten (of te beginnen) met het geflakker van een knisperend en warm vuurtje. Omringd door goed gezelschap, sterke verhalen en heerlijke marshmallows. Met deze tips en tricks slaag je er altijd in een goed kampvuur te bouwen en ‘m brandend te houden.
Een goede voorbereiding is het halve werk. En dat is zeker bij het bouwen van een kampvuur. Lees snel verder want het tijd om te vlammen! 😉
Voor het maken van een vuurtje heb je drie basisingrediënten nodig: brandstof, zuurstof en warmte. Elk even belangrijk en samen het gouden recept voor een stevige vlam. Waar warmte de vonk is, houden de brandstof en zuurstof het vuur aan de gang.
Het bouwen van een kampvuur is op te delen in drie fases: tondel, aanmaak-en brandhout. En om een goed fikkie te stoken, heb je daar een boel van nodig. We nemen de fases hieronder stap voor stap met je door.
Deze essentials mogen niet ontbreken in je fire-kit:
Een kampvuur bouwen, begint met speuren naar een goede plek. Kijk tijdens je zoektocht uit naar een spot die brandveilig is en houdt rekening met de wind. Zorg dat alle spullen – waaronder je tent - die snel vlam vatten uit de buurt zijn. Dat kunnen ook je schoenen en kleding zijn. En da’s zonde. Bij het maken van een vuur staat veiligheid altijd voorop. Heb daarom altijd wat zand of water bij de hand. Zo kun je snel de vlammen vlug blussen, mocht het nodig zijn.
Check voor je vuur maakt ook altijd even van te voren wat de (aangepaste) regels zijn op dat moment. Bij campings zijn diverse regels voor het gebruik van vuur. Eveneens kunnen bij aanhoudende hitte en droogte andere regels gelden.
Heb je een mooi plaatsje gevonden? Dan is het tijd om een tondel bij elkaar te sprokkelen. Dit is de eerste fase van je vuur. Het maakt van een minuscuul vonkje een vlam. Goed tondelmateriaal is altijd droog en brandt makkelijk, zodat de vonk overspringt. 😉
Een tondel kan uit diverse materialen bestaan, zowel natuurlijk als onnatuurlijk. Tijdens een wandeling door de bossen of een rondgang door je huis kom je er al een hoop tegen. Hieronder vind je een aantal materialen die geschikt zijn om als tondel te gebruiken:
Houd bij het bijeenscharrelen van natuurlijk tondelmateriaal oog voor buiten. Pak wat al op de grond ligt of verzamel materiaal van dode bomen of planten. Goed onnatuurlijk tondelmateriaal zijn uitgepluisde watten, wc-papier en pluis uit je droger. Fijne kant-en-klare vuurstarters zijn TinderSticks. Deze zijn gemaakt van pijnboomhout en doordrenkt met hars. Dankzij het hars kun je ‘m zelfs gebruiken om vuur te maken als het nat is. Tip: neem extra tondelmateriaal mee. Zo ben je altijd voorbereid en heb je wat achter de hand.
Omdat een tondel snel opbrandt, is het handig hier een gulle opslag van te hebben. Een potje met vet helpt ook. Door je tondel te bewerken met hars of vaseline vergroot je de brandtijd. Je hebt zo langer de tijd om je volgende fase van het kampvuur te bouwen.
In een handomdraai gemaakt en geen afwas! 😉
Als je voldoende tondelmateriaal hebt verzameld, is het tijd voor het (iets) grotere werk. Aanmaakhout houdt je vuurtje draaiende, terwijl je ‘m geleidelijk uitbouwt. Gebruik voor deze fase droge houtsplinters of takjes. Elk in verschillende diktes en vertegenwoordigt in een ruime hoeveelheid. Tip: maak van een tak een featherstick. Niet alleen rustgevend om te doen, maar ook handig voor het vuur. Een featherstick is een stok met aan een zijde houtkrullen. Snijd de houtkrullen altijd aan een kant van de stok. Hoe dunner de houtkrullen, hoe sneller vlam ze vatten.
De laatste fase van het kampvuur. Met het aanmaakhout bouw je het kampvuur al rustig uit en in deze fase houd je ‘m brandend. Je legt steeds grotere takken of stukken hout op het vuur. Deze branden niet zo rap maar als je eenmaal aan het werk zijn, branden ze lang. Zorg voor een flinke voorraad, zodat je kunt blijven genieten van je vuur.
Nu we alle fases hebben doorlopen, is tijd om het kampvuur te bouwen! Het aansteken van je tondel kan op verschillende manieren. Een lucifer of aansteker is het makkelijkst, maar het kan ook met een firesteel. Het voordeel hiervan? Deze doet het zelfs als ‘ie nat is. Is je tondel aan? Dan is het een kwestie van vlot het vuurtje uit te bouwen met aanmaakhout. Let hierbij op dat je het vuurtje niet smoort en het genoeg zuurstof krijgt. Tip: blaas voorzichtig. Door lichtjes te blazen op de gloeiende stukjes in je tondel gaat het vuur beter branden.
Als je vuur steady is, kun je steeds dikkere takken en blokken hout erop leggen. Een handige regel om hierbij aan te houden is: verdubbel per fase de dikte van het materiaal. Zorg er voor dat je vuur altijd genoeg ‘lucht’ en je er niet teveel hout op gooit. Bouw het uit als een piramide, zo krijgt het kampvuur voldoende zuurstoftoevoer en heeft genoeg ruimte in het midden van de stapel.
Zo, het kampvuur brandt en de marshmellows zijn aan de stok geprikt. Tijd om te genieten van het fikkie dat je hebt gestookt! Ben je klaar om op pad te gaan of af te zwaaien? Zorg dat je het vuur uitmaakt. Met het water en zand (dat je al had) kun je de vlammen simpel doven. Als je blust met water, pas op het stoom dat van het vuur af kan komen. Ruim na afloop ook de kooltjes en asresten op.
Steek je de tondel aan met een firesteel? Zet deze op de punt van je schoen of op een blok hout. Zo staat deze boven je tondel en kun je de vonken iets makkelijker richten.
Nu je weet hoe je een kampvuur bouwt en on fire bent; wist je al dat je op veel toffe plekken in Nederland en Europa vuur mag maken? We tippen er graag een aantal voor je. Op deze Nederlandse campings mag het. En wat dacht je van deze kampvuurcampings in Europa?
Heb je nog een gouden buitenhack voor het maken van een vuurtje? Deel deze dan met #buitenbegintbijbever op onze Instagram