Voor veel mensen staat wintersport gelijk aan skiën. Of snowboarden. Maar je kunt nog zoveel meer doen bij een paar graden onder nul! Bijvoorbeeld in het Zwitserse Berner Oberland, een van de hoogste en grootste bergmassieven in de Alpen. IJsklimmen, rodelen, winterkajakken en paragliden; schrijfster Yvonne Dudock heeft het allemaal gedaan toen ze voor ons afreisde naar Berner Oberland. Lees hier haar avonturen en plan meteen een dagje vrij tijdens de wintersport voor een van deze activiteiten.
Helm? Check. Harnas? Check. IJsbijlen en stijgijzers? Check. IJsklimmen staat hoog op mijn bucketlist. Ik sta onderaan een enorme bevroren waterval en kijk naar boven: grillige ijssculpturen, die zo uit een druipsteengrot lijken te komen. Er zijn vier routes uitgezet, van makkelijk tot zeer moeilijk. Na de nodige uitleg van berggids Clemens en wat oefenen op de makkelijkste routes, begin ik aan de op een na moeilijkste route van ongeveer veertig meter hoog.
Om Engstligenalp te bereiken ben zoek ik naar een richeltje of kleine oneffenheid om mijn ijsbijl in te slaan. Eerst links, dan rechts. Vervolgens trap ik een voor een de stijgijzers in het ijs. Gestaag beklim ik zo de steile ijswand tot ik bij het moeilijkste stuk aankom. “Nu niet aan je armen gaan hangen,” roept Clemens, “gebruik je benen om jezelf omhoog te duwen.” Maar mijn armen voelen loodzwaar en ik stop even om op adem te komen. Nog een meter of acht. Opgeven is geen optie, ik móet de top halen. Als ik een minuut of tien later bovenaan sta, giert de adrenaline door mijn lijf. IJsklimmen? Check!
De ranke kajak glijdt soepel door het heldere, blauwgroene water van de Brienzersee. Gids Peter en ik volgen de oever van het meer naar het Ringgenbergkasteel. Het meer meet 14 bij 2,8 kilometer en is zo’n 260 meter diep. Een groep watervogels dobbert rustig rond, maar vliegt verschrikt op als we dichterbij komen. Om me heen niets anders dan machtige bergen zoals de Augstmatthorn en Schwarzhorn. En stilte. Ik hoor alleen het geluid van mijn peddels.
Winterkajakken is niet de eerste activiteit waar je bij wintersport aan denkt. Maar echte avonturiers stappen juíst als het vriest in een kajak. Is het dan niet koud? Nee, met mijn dry suit, idem schoenen en paddle gloves blijf ik droog en door het peddelen krijg ik het warm. De tocht brengt ons langs het kasteel, enorme rotswanden en de Giessbachwaterval. Allemaal prachtig en de bonus is het adembenemende uitzicht. Waar je ook kijkt, overal zie je besneeuwde bergtoppen. Daar zijn de pistes met de skiërs en boarders, hier beneden geniet ik van de serene rust.
Recht voor me zweeft een enorme roofvogel eindeloos rondjes in de lucht. Greg, mijn piloot, wijst: “Zo te zien is er vandaag genoeg thermiek, nu nog een gunstige startwind.” Ik ben net buiten Interlaken, bij Amisbühl, de startplaats van het paragliden. Dé activiteit waar deze stad om bekend staat. Ingespannen tuurt Greg naar de windvaantjes en de wolken, wachtend op de juiste omstandigheden om te starten. “Rennen!”, roept hij dan ineens. “Rennen tot je geen grond meer onder je voeten voelt.”
We zetten het samen op een lopen, de parachute komt omhoog en een paar seconden later zweven we al door de lucht. Hoger en hoger, tot de huizen miniaturen zijn en de mensen stipjes. “Dat daar is de Eiger, daarnaast de Jungfrau. En daar rechts, dat is de Schilthorn,” roept Greg boven het geluid van de wind uit. In de diepte schittert de Thunersee in de zon en niet veel later zien we ook de Brienzersee liggen. Precies daartussen in ligt Interlaken, met midden in de stad onze landingsplaats. Maar zover is het nog niet, eerst verder vliegen en genieten van deze vrijheid!
Zeg nou zelf, hoe gaaf is het om op een slee de berg af te suizen? En: iedereen kan het, jong en oud. Vroeger was rodelen een vervoermiddel in de bergen, nu is het een populaire sport. Olympisch, zelfs! Bijna elk wintersportgebied heeft dan ook een rodelbaan. Op de Tschentenalp bij Adelboden ligt veertien kilometer aan afdalingen over bospaden en pistes. Ze variëren in moeilijkheidsgraad en lengte. Dat moet ik proberen, dus ik huur een slee. Al had ik ook voor een airboard, een skibock of Balancer (beide een soort monoski) kunnen gaan.
Ik begin met een blauwe afdaling. Om erin te komen. Touw vast, voeten losjes op de sneeuw en glijden maar. Steeds sneller en sneller zoef ik naar beneden, door bochten en over hobbels. Sneeuw spat op door het remmen. Dit is kicken! Even later ben ik op weg naar de volgende afdaling, mijn slee naast me in de skilift. De zwarte dan maar?
Het Zwitserse Berner Oberland is in de winter dus véél meer dan mooie afdalingen op je ski’s of snowboard. Neem lekker een dagje ‘rust’ en geniet van het uitzicht wanneer je door de Zwitserse lucht vliegt of over een spiegelglad meer vaart.
Meer lezen over wat je in de winter allemaal kunt doen? Bekijk dan onze verhalen over gletsjerwandelingen. Of ga terug naar ons blog.
Tekst: Yvonne Dudock / Fotografie: Nicole Franken