Vragen(kamp)vuur: het antwoord op al jullie vragen over trektochten

Meerdere dagen wandelen in de mooiste natuur, alleen jij en je tentje. Oké, en misschien je wandelmaatje. Een trekking is een episch wandelavontuur! Op Instagram vroegen we jou wat je wilt weten over trektochten. Buitenexpert en trekking-deskundige Steffen beantwoordt de meestgestelde vragen!

Met je backpack meerdere dagen de natuur verkennen, buiten de gebaande paden gaan en je (lichtgewicht!) tentje opzetten op de meest fenomenale locaties. Een trekking is een episch wandelavontuur. Het staat niet voor niets op talloze bucketlists. Maar hoe pak je zo’n meerdaagse wandeling aan? Buitenexpert Steffen maakt al meer dan twintig jaar fabelachtige trektochten en beantwoordt jullie vragen.

De definitie van lichtgewicht is een basisgewicht (base weight) van maximaal 14 kilogram. Je basisgewicht bestaat uit al je spullen, exclusief eten en drinken. Je rugzak, slaapzak, tent en kleding tellen dus wel mee. Tijdens een trekking wil je graag lichtgewicht op pad, omdat je al je spullen moet meenemen. Bedenk wel: hoe lichter je gaat, hoe meer je inlevert op comfort. Een stapje verder dan dit is ultralichtgewicht kamperen. In dat geval spreken we van een basisgewicht van maar 4,5 kilogram.

Hoeveel gewicht je uiteindelijk meeneemt, is afhankelijk van hoelang je gaat en de voorzieningen onderweg. Toen ik in elf dagen van het drielandenpunt in Noord-Scandinavië naar het Zweedse Abisko liep, droeg ik naast mijn basisgewicht voor twaalf dagen eten mee, plus mijn camera. Mijn tas woog toen 23 of 24 kilogram.

Hoeveel gewicht je mee mag en kunt nemen, is heel persoonlijk. In de regel neem je maximaal 20% van je lichaamsgewicht mee. Een vrouw van 60 kilogram mag dan dus 12 kilogram meedragen. Maar er zijn uitzonderingen – soms kun je gewoonweg niet anders. Veel mensen lopen nu bijvoorbeeld de Pacific Crest Trail en moeten dan enkele liters water meenemen. Dan kun je ultra-ultra-ultra light op pad gaan, maar je levert daarmee zo in op het draagcomfort van je rugzak dat je kapotgaat.

Je kunt overigens meer gewicht dragen als je getraind bent. Leg presses, squats, banden slepen en veel wandelen met gewicht zijn goede oefeningen voor je trekking.

Als je een week loopt met een tent, heb je als man een rugzak van minimaal 60 liter nodig. Voor dames kan een tas van 50 liter ook. Ik adviseer altijd: maak eerst een plan voor je trekking, koop dan je schoenen en vervolgens je rugzak. Je slaapsysteem kun je daarna aanschaffen als je dat nog niet hebt.

Een slaapsysteem is heel persoonlijk. Hoe lichter je gaat, hoe meer je inlevert op comfort. Onthoud altijd dat goed slapen tijdens je trektocht belangrijk is. Je lichaam moet genoeg uitrusten van alle lichamelijke inspanning. In de basis maak je dus een afweging tussen het ligcomfort en het gewicht. Zelf lig ik op een Therm-a-Rest NeoAir Xlite, die is met z’n 460 gram superlicht, maar is ook comfortabel. Ik ben groot, dus ik heb een large slaapmat zodat ik er niet vanaf rol. Ik heb ook geïnvesteerd in een superlichte donsslaapzak: de Sea To Summit Spark weegt maar 665 gram. Een opblaaskussen heb ik ook mee, dat doe ik echt voor extra comfort.

Bij tenten van Fjällräven, Nordisk, Hilleberg en Robens kun je over het algemeen eerst de buitentent opzetten of de binnentent erin laten hangen en je tent dus droog opzetten. De MSR Hubba Hubba is een populaire lichtgewicht tent, maar daarvan moet je eerst de binnentent opzetten. Dan kan ‘ie dus nat worden.

Sowieso is het belangrijk om te checken of jouw tent geschikt is voor de trekking die je gaat maken. Ga je bijvoorbeeld wandelen in de zomer in Zweden, dan is een 3-seizoenentent zoals de Hubba Hubba een prima optie. Overal waar ik naartoe ga, heb ik echter vier seizoenen in één dag. Daarom heb ik altijd een 4-seizoenentent mee die stabiel blijft staan bij windsnelheden van 100 km/u. Ik ben weleens mensen tegengekomen die al drie dagen in een natte slaapzak buiten sliepen, omdat hun ultralichte tent was weggewaaid. Dat wil je voorkomen.

Vaak heb je rotsharingen bij je. Je kunt proberen die in kieren te slaan. Als je echt alleen rotsen hebt, zal je een zelfdragende tent moeten hebben en moet je deze vastzetten. Stop bijvoorbeeld rotsblokken in een zak of stapel rotsblokken op elkaar en maak je scheerlijnen daaraan vast. Als het echt gaat waaien, kan het echter hoe dan ook spannend worden. Denk altijd goed na over waar je je tent neerzet!

Besparen op gewicht doe je door kritisch te zijn. Kijk eerst goed naar de big three: rugzak, slaapsysteem en tent. Daar kun je namelijk de meeste winst behalen. Rugzakken worden steeds zwaarder, waardoor je een goede afweging moet maken tussen draagcomfort en gewicht. Zorg dat je een zo licht mogelijke rugzak vindt die genoeg gewicht kan dragen én lekker zit. Ik heb bijvoorbeeld de Osprey Aether Pro, een rugzak die is ontworpen door iemand die alle achtduizenders in minder dan zeven maanden beklom. Deze rugzak weegt 1,8 kilogram, terwijl sommige trekkingrugzakken het dubbele wegen.

Een handige tool is de website Lighterpack.com. Hiermee krijg je snel inzichtelijk hoeveel gewicht je meeneemt, zodat je indien nodig items kunt schrappen. Een zogenaamde ‘shakedown’ kan je ook helpen. Keer je rugzak ondersteboven en beoordeel ieder item kritisch.

De meeste mensen pakken te veel in uit angst. Angst om honger te hebben, om nat te worden, het koud te hebben of uit angst dat er iets stukgaat. Laat die angst thuis, dat scheelt echt een hoop. Die reservekleding heb je heus niet nodig. En een hoofdlamp én zaklamp hoeft ook niet. Negen van de tien keer is je paklijst gewoon voldoende.

Ik trek één set kleding aan en neem, afhankelijk van de lengte van mijn tocht, één of twee paar extra wandelsokken mee. Daarnaast pak ik een extra T-shirt in en een lange onderbroek als reservekleding. Dat setje draag ik ook als pyjama. De kleding die ik aanheb tijdens de trektocht draag ik gewoon een of twee weken lang elke dag. Ik loop vaak in een softshell (ik heb het snel warm), wandelbroek en een shirtje en als extra lagen heb ik een fleece, puffjasje, hardshell en een regenbroek. Merinokleding is altijd fijn voor je trekking, omdat dit materiaal je lichaamstemperatuur reguleert en niet snel stinkt.

In een aantal landen geldt het allemansrecht, oftewel: het recht om te zwerven. Je mag dan vrij kamperen in de natuur, mits je geen rommel achterlaat. Kamperen volgens de 7 principes van Leave No Trace, dus. Je kunt je tentje overal opzetten in onder meer Noorwegen, Finland, Zweden, IJsland en Schotland. In veel andere landen mag je kamperen in beperkte gebieden. Italië, Zwitserland, Oostenrijk en Denemarken zijn hier goede voorbeelden van.

Het is vooral een kwestie van je inlezen. Verdiep je in de regels van je bestemming en bepaal naar aanleiding daarvan wat je opties zijn.