Buitenmensen Zoë en Olivier trokken september 2016 per fiets de wijde wereld in. Inmiddels hebben vele kilometers afgelegd. Het duo reist volgens één belangrijke voorwaarde: 'op eigen kracht', dus te voet, met de fiets, zeilend of per kano. Zo beleven ze de landschappen en culturen van dichtbij en dus intenser. Zoë stuurde ons haar verslag van één van hun ochtenden.
Met zonsopgang worden we naast elkaar wakker. M'n neus is half bevroren, dus ik stop mijn hoofd nog eens diep in de donzen slaapzak. Olivier is wel klaarwakker en heeft zijn hoofd al door de ritsopening gestoken om het weer te checken. ‘En?' vraag ik slaperig. 'Als we geluk hebben staat de zon over een uur op de tent', antwoordt hij. Hopend vraag ik: 'Is de tent droog?' Maar zoals ik al verwachtte zegt Olivier: 'Nope.' 'Dat wordt weer een half uur lang in de kou met verkleumde vingers de tent droog boenen', dacht ik.
Het is eigenlijk veel te koud om de slaapzak van me af te laten rollen. Maar nu ik toch wakker ben, trek ik in een razend tempo mijn stinkende bh over mijn neus, gevolgd door mijn nog vochtige shirt, groene fietsjasje en winddichte jas. Het verschrikkelijkste vind ik om mijn comfortabele onderbroek in te wisselen voor het ijskoude fietsbroekje. Dit voelt alsof ik een drol tussen mijn billen heb hangen.
Zo snel mogelijk, om de kou voor te zijn en de drol te vergeten, laat ik mijn matje leeg lopen, rol ik mijn slaapzak op en vouw ik alles precies zó op dat het exact in mijn fietstassen past. Olivier staat ondertussen allang buiten. Met zijn handen in zijn mouwen bedenkt hij hoe lang het nog zal duren voor het zonnetje zijn energie komt brengen, zijn vingers ontdooid zijn, de tent droogt en onze dag opwarmt.
IN EEN RAZEND TEMPO TREK IK MIJN STINKENDE BH OVER MIJN HOOFD
Terwijl ik de tent van binnenuit droog, drupt de koude condens van het tentdoek precies mijn nek in. Met een vaatdoekje probeer ik iedere ochtend, vechtend op mijn knieën, de vallende druppels voor te zijn. Buiten hoor ik Olivier kletsen met de boer, die blijkbaar door had dat we wakker waren.
Gisterenavond zagen we een groep dames buiten op het erf zitten. We vroegen hen of we onze tent op het veld van de koeien mochten zetten. Even keken de vrouwen gespannen naar de man - de baas de huizes, de boer, de gaucho - van dit grote stuk land in Uruguay. Hij liet zijn blik over onze fietsen glijden, sprak met weinig woorden, schudde ons de hand en gaf ons een plek op zijn weide. Nu de nacht is verstreken en de nieuwsgierigheid nabij is, komt hij toch eens vragen waar wij vreemdelingen vandaan gefietst komen.
Als de tent eindelijk droog is heeft Olivier twintig meter verderop al een mooi ontbijtplekje voor ons gereserveerd. Met een omgevallen boomstam als tafelblad en een steen als stoel, ligt het broodje kaas al op mij te wachten. Het stokbrood kochten we in het laatste dorp dat we passeerden en hobbelt al drie dagen met ons mee.
Ik ga naast Olivier zitten op de steen, sla een arm om hem heen en inhaleer eens diep. 'Heerlijk, een nieuwe dag buiten. Het brood is taai, maar dat is bijzaak, kijk waar we zitten!' zeg ik hem. De jongste dochter van de boer komt op ons af. Ze heeft net de koe gemolken en overhandigt ons de nog warme melk. 'Jullie hebben vast nog een lange dag te gaan', zegt ze met een glimlach. Vervolgens zetten we onze reis met een volle maag en frisse moed door...
Dit artikel is geschreven door Zoë en Olivier. Op hun website lees je meer over hun supervette avontuur.
Fotografie en tekst: Zoë Agasi.
________
Ook gek op fietsen? Ga dan naar het Gardameer! Lees waarom je er écht moet fietsen of ga terug naar de hub.
Heb jij een tof buitenverhaal? Mail dan je tekst, beeld of video + buitenfoto van jezelf naar hubnaarbuiten@bever.nl en mischien lees je 'm hier wel terug!